Afwachten op de boerderij
‘De dijk was te goed gebouwd’, zei papa met enige trots. Daarom moesten ze nog een keer komen met hun bommen. Toen kwam ook de zee. Ze woonden nu op de boerderij, met de halve familie. Maatje hielp met melken. De koeien waren onrustig, ze loeiden hard. Dieren voelen alles aan zei oma. ‘Als je ineens hazen en wezels naast elkaar ziet rennen, dan komt het water’.
Op 17 oktober en 30 oktober waren nieuwe bombardementen boven Westkapelle. En ook Veere en Vlissingen werden geraakt. Heel Walcheren was nu overstroomd, met kleine eilandjes waar het land hoger lag. De boerderij lag gelukkig op zo’n hoge plek. Het was een vliedberg, vertelde oma. Vlieden betekent vluchten. En ook stromen. De hele familie woont nu op de boerderij. En er komen steeds mensen bij, wildvreemden, met maar één koffer of helemaal zonder spullen. Huilende mensen. Oma geeft iedereen te eten.
Ome Piet scheldt op de Engelsen. Papa bedekt de oren van Maatje maar ze hoort het allemaal toch. Vier jaar Duitsers, geen centje pijn. En dan vliegen de geallieerden een paar keer over en ligt het hele eiland in puin. Goede landbouwgrond, verpest. En daarmee de toekomst van heel veel boeren. ‘Als de moffen hier niet waren gaan zitten was dit allemaal niet gebeurd’, snauwt papa. Overal op de boerderij wonen nu vluchtelingen. Maatje en haar broertjes helpen met eten ronddelen, de zolder en de schuur zitten vol met mensen. Haar vriendinnetje Neeltje uit Westkapelle is er ook met haar familie. Haar grote broer had het niet gered, die was geraakt door een bomscherf. Maatje durft niets te vragen, ze wil Neeltje niet aan het huilen maken. Alles staat onder water. Ome Piet durft te varen met een kano, langs de bunkers die nu onder water gelopen zijn. Soms kwam hij terug met dekens en blikjes met de gekste dingen erin: kaas, zoete melk, lekker vlees. Maatje denkt aan het verhaal van Noach, van de ark. Die moesten wachten tot er een duif kwam. Maatje denkt aan haar kamertje, aan haar boeken. Misschien blijven die hoog en droog.