Naar Vlissingen
Er dwaalt een Duitser over het pad. Hij lijkt verdwaasd, zijn jas staat open. Hij wordt gevangen genomen maar er is geen gelegenheid om hem over te dragen. John en zijn maten gebaren met hun geweren: de Duitser moet voorop lopen en bij elke bocht en kronkel in het pad roepen, naar zijn maten die er misschien nog zitten. Gewapend verzet komt pas weer als ze bijna bij Vlissingen zijn, bij Zwanenburg. John kijkt uit over de zee, de mijnenvegers doen hun werk. Vlissingen lijkt een stad uit de hel. Alles kapot, maar wel met een enorm schip in de scheepswerf, dat hoog boven de puinboel van de huizen uitsteekt.
Hier schudden de mannen elkaar de hand: de kanonnen zijn vernietigd, de nazi’s dood of krijgsgevangen. De Schotten hebben in de ochtend van 3 november de laatste strijd in de stad geleverd, de havens zijn hier nu ook veillig. De mannen delen drank en sigaretten en sterke verhalen. Hoe de Schotten tot hun middel door het water hebben moeten waden, hoe elke straat veroverd moest worden. Om de commandopost bij het kapotgeschoten hotel te veroveren is er één idiote Schot tegen de gevel geklommen. Hoe de Duitse bevelhebber huilde en in zijn broek piste toen hij ondervraagd werd. En hoe ze dwars door de verdiepingen van een huis waren gegaan: om de commandobunker op gelijke hoogte te kunnen beschieten hadden ze een geschut vele trappen op gesjouwd. Toen ze begonnen met schieten was het hele ding dwars door alle vloeren gezakt, tot de begane grond. Niemand raakte daarbij gewond.
Vlissingen is bevrijd. De Slag om de Schelde is voltooid met de overgave van generaal Daser in Middelburg. Churchill prees de moed van de commandotroepen: vergeleken met dit was de landing in Normandie een ‘teaparty’. De gezamenlijke operaties van de Slag om de Schelde kostten aan ongeveer 6.500 geallieerden het leven.