Door de duinen naar Valkenisse
Het pad is smal, de weg kronkelt. De duinen worden hoger. Achter elke bocht kunnen Duitsers zitten. John en zijn maten zijn blij met de flessen drinkwater die ze in verlaten schuttersputten vinden. Nog steeds bulderen de kanonnen, dichtbij en ver weg.
Overal zijn tankhindernissen, rij na rij met drakentanden. Het gebit van een reusachtig monster onder de grond, een opengesperde muil waar ze nu in lopen. Op de kaart staan bekende namen, de Duitsers hebben hun commandoposten naar opera’s en operette’s vernoemd. Post Fledermaus bij Groot-Valkenisse wordt zonder problemen ingenomen, snel en soepel. Ondanks de mijnenvelden overal. Na een korte rustpauze trekt John verder, achter een ander regiment aan. Naar Widerstandsnest Carmen, alweer zo’n operanaam.
Plotseling is er van alle kanten geweervuur. Er was nog geen luchtsteun geweest en de Marines hadden niet gewacht in hun opmars, het ging ook veel te gemakkelijk allemaal. De Duitsers hadden liggen wachten tot ze genoeg soldaten om op te schieten. Geschreeuw, kogelregens. Mortiervuur, soldaten met brandende uniformen. Besloten wordt om direct terug te trekken achter de drakentanden, om daar te wachten op de vliegtuigen. Doden en gewonden liggen er nog, in het geweervuur. Een handgranaat aan een riem wordt geraakt, een explosie van rood in het witte zand.
John vloekt als de vliegtuigen eindelijk overkomen en lukraak bommen gooien. Ze kunnen wel industriegebieden raken, maar de kleine bunkers en geschutsposten zijn een veel te klein doelwit. Als ze na nog een saldo bombardementen weten de Marines Valkenisse te veroveren. Bij de verovering van Carmen zijn er 25 mannen van de eenheid gedood.